Feeds:
Berichten
Reacties

Meisjes. Vet irritant

koning-quast

 

Ik kan het goed vinden met buurjongen Douwe. Douwe is een guitig mannetje van 10. Hij heeft een oudere broer, een oudere zus en een jonger broertje. Af en toe, als ik met de honden kom aanlopen hebben we een praatje. Mannen onder elkaar.

Zaterdag liep hij weer op ons af: ”Marie is vet irritant” zei hij terwijl hij de kop van hond Lerr aaide. ”Hoezo irritant?” vroeg ik hem. ”Ze bemoeit zich overal mee. Ik heb niet eens privacy” antwoordde hij. Voordat ik een dilemma ingezogen zou worden, verzon ik een list.

”Douwe, luister eens” zei ik. ”Het ligt niet aan Marie. Alle meisjes zijn gewoon vet irritant. Ze willen altijd hun zin hebben en ze krijgen ook altijd hun zin”. ”Ik zal je vertellen hoe het bij ons gaat want ik heb vier meisjes. Drie dochters en één vrouw. Dat is pas erg. Vet irritant”. ”Stel je voor dat ik graag pizza wil eten en zij willen van die vieze spruitjes eten. Wat eten we dan vanavond?” Douwe dacht na. ”Spruitjes” zei hij. ”Precies” antwoordde ik: ”Mannen hebben niks te vertellen en meisjes krijgen altijd hun zin”. ”Het is heus niet alleen Marie. Zo zijn alle meisjes.”

”Weet je Douwe” vervolgde ik. ”Wat ik met die spruitjes heb meegemaakt is natuurlijk verschrikkelijk. Meisjes winnen altijd. Vet irritant, maar wat dacht je? Als je de Koning van Nederland bent, verlies je dan ook altijd van meisjes?” Douwe dacht diep na. Heel diep. Ik besloot hem te helpen. ”Hoeveel prinsesjes heeft de Koning?”. ”Drie”. ”En hoeveel Koninginnen zijn er? ”Eentje”.  ”Ah ha, de Koning heeft dus ook vier meisjes”. Ik stak vier vingers in de lucht. ”En wat dacht je als de Koning vanavond patat wil eten en de meisjes willen liever snijbonen? Wat eet de Koning dan vanavond?”

Douwe staarde naar zijn voeten, draaide een beetje met zijn schouders en gaf de andere hond een aai over z’n bol: “Snijbonen”. ”Precies” zei ik ”Snijbonen, van die smerige snijbonen. Zelfs de Koning van Nederland heeft helemaal niets te vertellen. Meisjes zijn de baas. Altijd. Overal.”

 

Koning Adri Anus de Eerste

00

 

Het was daags voor Sinterklaas toen vader plotseling tegen me zei: ”Zoon, we moeten een hartig woordje met elkaar spreken”. Hij wenkte mij met zijn rechterhand en ik volgde. We liepen naar de kelder onder het huis. Daar stonden de weckflessen met peertjes en appelmoes naast de kisten met aardappelen en de andere houdbare spullen. Ook mijn fiets met zijwieltjes stond er.

Het was koud. Er bungelde een lampje boven een klein houten tafeltje. We zetten ons op de krukken. ”Zoon”, herhaalde vader zich ”Je bent nu bijna acht en het wordt tijd dat vader en moeder je een groot geheim gaan vertellen. Er is iets verschrikkelijks gebeurd.” Ik zag dat vader het moeilijk had en ik besloot hem te helpen.

”Vader, ik weet wat u nu gaat zeggen, maar ik ken dat geheim al. Dat heeft de juffrouw van groep 3 ons vorig jaar al verteld. U hoeft zich geen zorgen te maken want we gebruiken altijd een condoom.” Vader herpakte zich snel: ”Dat is mooi zoon. Maar ik bedoelde een ander geheim. Een groot geheim waar de wereld van gaat schrikken. Een geheim waar Nederland een tijd lang van in de war zal zijn en misschien dat het Kabinet wel valt.”

Vader begon door te draaien en ik moest hem proberen te dimmen. Ik zette mijn zware stem op: ”Vader, ik weet wat u gaat zeggen. Ik ken dat geheim al. Dat heeft de meester ons vorige week naar aanleiding van de zwartepietendiscussie in het Jeugdjournaal verteld. Geen kind hoeft in een zak mee naar Spanje. Hoe vervelend ze ook zijn geweest. Zelfs al als hun ouders tegen donkere mensen zijn en zelfs als ze tegen de komst van het asielzoekerscentrum hebben geprotesteerd.” Vader stond van zijn kruk op en begon te ijsberen. Het was koud in de kelder.

”Zoon, zoon, zoon.” zei hij ”Zo komen we nergens. In jouw kleine wereld wemelt het van dit soort onbeduidende futiliteiten. Ik haal je moeder erbij.” Vader vergat even dat futiliteiten per definitie onbeduidend zijn. Zo onbeduidend dat je nauwelijks van een pleonasme kunt spreken. Moeder knoopte haar schort af en zakte op de kruk die ik even daarvoor van vader aan haar had moeten afstaan. Raar natuurlijk, want zij wilden perse iets aan mij vertellen. Niet andersom. Ze hadden het ook gewoon in de huiskamer kunnen vertellen. Of in de tuin. Zij zaten en ik stond.

Moeder kwam direct tot de kern: ”Lang, lang geleden in een stad hier heel ver vandaan, ben je geboren”. Tot zover geen nieuws. Laat staan een geheim. Dit wist ik allemaal al. ”Moeder kon niet thuis bevallen en ging daarom naar het ziekenhuis in de grote stad.” Ook dit verhaal kwam me bekend voor. Oude meuk. Het leek precies op wat er vorig jaar in de kelder was gebeurd. Toen ging vader opeens over zijn kapotte auto vertellen. Dat de distributieriem gebroken was en dat een daardoor de dynamo niet meer oplaadde. ”De auto van vader had een kapotte dynamo.” Ik kuchte. Je bent tenslotte perfectionist of je bent het niet. ”Oké, een kapotte distributieriem en daarom moest ik op de fiets met een hele grote zware zwarte koffer met kleren en een lege kinderwagen naar het ziekenhuis.” Dat die koffer zwaar was wist ik niet. ”En daar is het gebeurd” zei moeder.

”In het ziekenhuis van Soesterberg ben je verwisseld. Wij Beatrix was er ook. Een zuster heeft je per ongeluk aangezien voor een gewone burger die daar toevallig ook even moest zijn. Ze heeft je uit het plastic bakje gehaald, een labeltje met je naam aan je teen geknoopt en aan mij gegeven. Je was een mooi jochie. Een beetje te dik maar dat kwam omdat je toen nog niet op sport zat. Wij waren best wel blij met je, maar we zagen iets aan je. Het voelde niet goed. Niemand van ons in de familie is brildragend en jij draagt er al één vanaf je geboorte.” ”Dat is verdacht” zei ik ”maar wat is nou het geheim?”

”DAT JIJ EIGENLIJK DE KONING VAN NEDERLAND BENT” riepen vader en moeder in koor. ”Willem-Alexander is onze zoon en jij bent dus de Koning der Nederlanden (meervoud), Adri Anus de Eerste.” Ik kreeg het warm in die koude kelder: ”Ik moet echt even gaan zitten. Want ik begrijp nu opeens waar mijn enorme zucht naar informatie over regenten, buitenlandse koningshuizen en het staatsrecht vandaan komt. Nu pas zie ik de diepere betekenis achter het bijna dwangmatige willen tekenen van koetsjes. Daarom willen kindertjes niet met me spelen. Ik snap opeens waarom ik een afkeer heb tegen meisjes van gewone komaf. Waarom ik liever met de auto naar school gebracht word dan dat ik moet lopen. Ik weet nu ook waarom ik zo verstandig ben voor mijn leeftijd. Alle puzzelstukjes vallen nu in elkaar. Ik ben Koning Adri Anus de Eerste.”

”Morgenochtend roep ik Rutte bij me om het hele zooitje te ontbinden. Opzouten allemaal. Wegwezen met die slopers. Vanaf maandag gaan we Nederland fatsoenlijk regeren. Een basisinkomen en voedsel voor iedereen. Want er is genoeg voor iedereen.”

Knipsel Amphia

 

Hypotheekrenteaftrek

Soms zijn commentaren op opiniestukken zo mooi en treffend, dat zij het waard zijn om in het zonnetje gezet te worden. Graag ruim ik hier een plaats ik voor Dr. Bob.

Dr. Bob reageerde op een stuk op Joop.nl waarin gemeld wordt dat De Volkskrant heeft de hand weten te leggen op een advies van de Europese Commissie. Daarin adviseert de Europese Commissie Nederland met klem om de hypotheekaftrek geheel of gedeeltelijk af te schaffen. Een deel van zijn commentaar:

Toen ik nog in Australië resideerde heb ik vrienden weleens de Nederlandse hypotheekrente aftrek proberen uit te leggen. Ze keken je aan als een gans naar een gele peen, een te bizar concept dat ze niet konden bevatten.
Als ik dan over aflossingsvrije hypotheken begon haakten de meesten af in de veronderstelling dat ik m’n tabletjes was vergeten in te nemen.
Als ik dan vertelde dat de meeste mensen in Nederland, ondanks de in Australiese ogen paradijselijke voorwaarden, tóch liever huurden, gingen ze meestal aan een ander tafeltje zitten. Ik was duidelijk krankzinnig.

In Australië was de rente destijds 14%, niet aftrekbaar en bovendien moest je iets van 30% eigen geld meenemen.
Tóch kocht iedereen en begonnen ze op een zo vroeg mogelijke leeftijd. Een leeftijd waarop de meesten nog op school zaten.
Uiteraard met hulp van ouders. Ze konden het zich niet veroorloven om zelf in zo’n flatje te gaan wonen, dus gingen er huurders in.

Ik ga van beroep veranderen. Net nu ik in de heroriëntatiefase zit en tob over de vraag ”Whats next”, laat de inmiddels demissionaire minister Van Bijsterveldt weten dat het afgelopen moet zijn met het aanbieden van nietszeggende studies bij van het onderwijs losgezongen leerfabrieken. Haar aankondiging betekent voor mij een fikse streep door de rekening. Ik was niet van plan om iets middle of the road-achtigs te gaan doen. Ik wil me graag onderscheiden van de grijze middelmaat. We kunnen niet allemaal politieagent of leraar worden, nietwaar?

In mijn zoektocht naar de nieuwe stippen op mijn horizon, ben ik begonnen een studie te vinden die, qua niveau en qua woon-leer afstand, opleidt tot brillenkoker. Ik ben zelf brildragend en heb daardoor een helder beeld wat zo’n man of vrouw zou moeten kunnen. Brillen zijn een ramp als je ze niet iedere week schoonmaakt. Een brillenkoker is nog een pure ambachtsman die de bril aan de kookt brengt waardoor beestjes en bacteriën verdwijnen. Een nuttige functie, maar ik heb geen passende opleiding of cursus kunnen vinden.

Creatief als ik ben, laat ik me niet door één desillusie vangen. Ogenblikkelijk heb ik mijn alternatief geactiveerd. Laat mij andermans hoofd maar vervangen. Ik denk dat ik kan excelleren in het zijn van een Plaatsvervangend Hoofd. Ik heb al zoveel bazen gehad waarvan ik dacht ”dat kan ik beter”, dat ik nu de tijd rijp acht om af en toe iemands hoofd te vervangen. Tot mijn verbazing is ook hiervoor geen passende opleiding of cursus te vinden.

Ook door twee desillusies laat ik me niet van de wijs brengen. Er zijn nog zoveel leuke functies. Je kunt Waarnemer of Radiozender worden. Kwartiermaker of Trekker. Subhoofd van de Hoofdafdeling of Peniskoker. Personal Shopper of Oppasser. Skimmer, Boomklever of Touwslager. Keus te over. Er is maar één probleem; de opleidingen hiervoor bestaan niet.

De ”nietszeggende” studies waar de minister op doelt, heb ik niet gevonden. Wel kwantummechanica, vrijetijdskunde en hartchirurgie. Zou ik van haar dan ook hartchirurg moeten worden? Ik zie mijzelf nog niet zitten in een ROC-klas met aspirant hartchirurgen. Dat wordt helemaal niets met een op-elkaar-uitprobeer-practicum. Voor de beroepen waarvoor ik geknipt ben zijn geen passende opleidingen. Er rest dan maar één oplossing, en dat is de praktijkopleiding. De training on the job. Maar dan wel een job met toekomst. Opeens wist ik het: ik ga in de Marrekuting. Ik word spammer.

Iedereen kan spammer worden. Het hebben van een pc, een beetje betrouwbaar klinkende bedrijfsnaam en een internetaansluiting is voldoende. Hersens zijn geen voorwaarde voor succes. Integendeel, het hebben en gebruiken van hersens werkt contraproductief op de te verwachten respons. Door veel nadenken word je te kieskeurig en dat is niet goed. Eigen portemonnee eerst. In mijn zoektocht naar startersinformatie, heb ik mijn mailbox geraadpleegd. Er zijn een hoop vuistregels voor de beginnende spammer. Een paar ervan:

Spammen begint met het kopen van een verouderde database. Oud is goedkoop en in de loop van de tijd brengt een suffig kruiswoordpuzzeltje de database weer naar status state of the art. Even een product verzinnen en bombarderen maar dat internet. Oma’s en soms opa’s gebruiken incontinentieluiers, dus alles boven de 70 jaar is doelgroep. Louis Vuitton, Rolex, Lacoste en andere namaakrommel van bekende merken, is erg gewild. Elke spammer weet dat namaak sells. Kinderspeelgoed kan worden aangeboden tot 12 jaar, omdat ouders vaak ruilen met de buren. Medicijnen en seksspeeltjes worden door iedereen gebruikt en kunnen altijd worden aangeboden.

Hoe irritanter de spam, des te hoger is de attentiewaarde. Irritante spam is goede spam. Gebruik geen afgeronde bedragen. Meld altijd prijzen die eindigen op ,98. Dit geeft klanten het gevoel dat het artikel scherp geprijsd is. Gebruik voor betere verkoopresultaten termen als ”nieuw, ”nieuwe formule” of ”vernieuwd concept”. Als een artikel slecht loopt, geef het dan de kreet ”de laatste 5”, ”maximaal 3 per klant” of ”uitverkocht” mee. De omzet schiet omhoog. Mensen willen graag denken dat ze iets schaars of unieks hebben gekocht. En last but not least, maak pakketaanbiedingen. Viagra met incontinentieluiers én een dekbed met ezelhaarvulling.

Als spammer moet je weten dat mensen graag bagger willen kopen en dat jij bagger verkoopt. Gooi er per dag een paar duizend berichten uit en je krijgt altijd wel wat respons. Laat klanten altijd vooraf betalen want het gaat om jouw portemonnee. Laat ze ook vooruit betalen als je de spullen niet kan leveren. Laat het probleem bij de klant en beantwoord geen inkomende telefoontjes.

Sinds kort zit ik in de theaterticketbusiness. Ik verzin exclusieve voorstellingen met Dries Duits en Frans Roelvink in Ahoi Rotterdam. Ik verkoop de kaarten voor de galavoorstelling van eind december 2012. Vooruit betalen a.u.b. en bij afname van zes kaarten krijgt u de zevende gratis. De verkoop loopt als een tierelier. Volgende week ga ik spammen over een bijbehorend arrangement van een busreis en een overnachting met diner in een nog te bouwen restaurant.

Marrekuting, een prachtvak. Iedereen kan het.

Nadenken over ethiek, integriteit en transparantie is uitstekend. Het helpt Nederland verder in het vormen van relaties tussen partijen die producten of diensten aan te bieden hebben en die deze producten en diensten consumeren.

Transparant zijn over de waarden die gepaard zijn gegaan met de ontwikkeling, productie en vermarkten van een product of dienst, is waardevol voor diegenen die ze gaat aanschaffen. In dit nog relatief jonge vakgebied zijn we pas aan het verkennen en aan het boetseren.

Erna Scholtes promoveert op 16 april op haar proefschrift: ”Transparantie, icoon van een dolende overheid”. De boodschap die zij bij de verdediging aan haar toehoorders terecht gaat meegeven, is dat – kort samengevat – transparantie een begrip is dat in de politiek en bij bestuurders heel populair is geworden, maar dat de betekenis ervan niet eenduidig is. Verder stelt zij dat lenige begrippen als transparantie onmisbaar voor bestuurders zijn. ”Het gebruik ervan is dan ook niet af te keuren, maar we doen er goed aan kritisch te blijven op de achterliggende bedoelingen”, zo valt in het persbericht van Tilburg University te lezen.

Met respect, maar ik beweer iets anders. Spreken over en promoveren op alleen transparantie, heeft iets van een ongelijkheid met twee variabelen waarbij het antwoord reeds vaststaat. Aan transparantie alleen heb je als toehoorder niets. En zeker als je de onderliggende normen en waarden van de boodschapper (nog) niet kent. Je koopt niets voor alleen een transparant verhaal van een schijnbaar bewogen bestuurder over de bijdrage van zijn organisatie aan het terugdringen van het smelten van de noordelijke ijskap, als hij privé aandelen van kolencentrales aanhoudt.

Met name medepromotor professor Pauline Meurs heeft in het begin van deze eeuw prima werk verzet om tot meer en betere verantwoording te komen. Met de governancecodes die zij in het kielzog van de inmiddels overleden Morris Tabaksblat voor de not-for-profit organisaties heeft gemaakt, laat zij zien dat good governance (verantwoording over deugdelijk bestuur) gebaseerd is op normen waarbij de (organisatie)waarden leidend zijn. Het zijn dus de normen en waarden waar iedere governancecode op drijft. Dit uitgangspunt wordt nog eens versterkt door de ontsnappingsclausule die in de code ingebakken zit: ”apply or deny”, ofwel: pas toe of negeer. En leg je negeerkeuze uit.

Transparantie is in mijn ogen per definitie het einde van een keten. Transparantie dient de resultante te zijn van integer handelen op basis van een (bedrijfs)ethisch waardenpalet; ”Cultural Web”, voor intimi. Ben je integer, dan ben je de facto altijd bereid om op ieder gewenst moment verantwoording af te leggen over de keuzen die je hebt gemaakt. Ook over de impopulaire keuzen. En je wilt ook graag in discussie met je toehoorders over de dilemma’s die je onderweg hebt moeten overwinnen.

Mijns inziens staan de tegenwoordige denkers over transparantie als solitair vakgebied, aan de verkeerde kant van het proces. En dat is een feest voor lieden die wel transparant willen lijken maar het in de kern niet zijn. Transparantie kan voor deze lenige bestuurders een verhullende deken zijn, die naar willekeur ingezet kan worden. Lenig, in de zin van gewiekst, staat haaks op de essentie van transparantie. Het gevaar loert dat de jongens van de afdeling Marketing met het begrip transparantie aan de haal gaan. Dan zijn we verder van huis omdat er dan heel snel sprake zal zijn van een in inhoudsloos begrip dat transparantie heet.

Transparantie heeft nog een derde, en zo u wilt, een vierde keerzijde. Deze ligt in het verlengde van de eerder gemaakte Marketing-opmerking. Sommige zaken hoeft “de doelgroep” helemaal niet te weten. Transparant zijn over transparantie is overbodig en zelfs ongewenst. Van een pak melk in de supermarkt willen we de ingrediënten weten om te kunnen bepalen hoe gezond deze inhoud voor ons is. Er hoeft voor de gemiddelde consument niet vermeld te worden van welke koe deze melk afkomstig is, waar zij graast en wat zij aan vierkante meters krijgt toebedeeld. Als het een BSE-vrij exemplaar is dat in een weiland rondstapt, dan is de consument al dik tevreden.

Generieke consumententransparantie heeft een beduidend andere dynamiek dan bijvoorbeeld de transparantie van de bestuurder van PostNL, die via de achterdeur werknemers ontslaat en ze door de voordeur weer parttime aanneemt. Hij zal deze mensencarrousel desgevraagd proberen uit te leggen. Technisch, financieel en feitelijk. Wat mij interesseert, is hoe zijn bedrading én de bedrading van zijn organisatie in elkaar zit. Om te kunnen inschatten of er sprake is van een recidivegevaar.

Dit artikel is 13 april 2012 gepubliceerd op de opiniewebsite http://www.Joop.nl

Kennelijk heeft minister-president Rutte een hele leuke baan. Voor het oog van draaiende camera’s of flitsende fotograven, grijnst hij te pas en te onpas. De godganselijke dag. Hij kijkt erbij alsof hij een Duracell-driven buttplug in zijn broek heeft. Zijn boer-met-kiespijn-grijns lijkt erg veel op die van een puik gekapte Amerikaanse nieuwslezer. Nice nice, say cheese. Rutte zegt er voor alle Nederlanders te zijn. Mark, doe ons een lol en sla een brug van onze oprijlaan tot aan het dorp aan de overkant van ons villapark. Laat zien dat je er echt voor iedereen bent of treedt af. En stop met lachen. We bidden voor je.

Lieve God,

Wij, puissant rijken van Nederland, hebben met Mark iedere dag veel plezier. Wij beschermen ons bezit graag. In ons lommerrijke woonwijkje met louter captains of industry, brandt ’s avonds het licht volop. Wij doen niet aan Earth Hour. Vanavond is er een hottub-party bij de buren. Voorafgegaan door een copieus diner met goede vrinden en exquise wijnen. Iedere dag is het hier feest, want we mogen de rente van onze aflossingsvrije tophypotheek blijven aftrekken. En door de nieuwe CO2-emissieregels wordt het rijden in onze V8, cabrio en roadster een stuk goedkoper. Het leven en Rutte lachen ons toe.

Een paar families in ons woonwijkje is het grote graaien meer dan beu. Zij zoeken naar een evenwichtiger balans; een eerlijker verdeling. Gebruik maken van elkaars capaciteiten. Elkaar respecteren. Deze families begrijpen dat je niet kunt winnen als er geen verliezers zijn. Zij begrijpen dat welvaart iets heel anders is dan welzijn. Zij willen dat Rutte serieus werk gaat maken om mensen met elkaar te verbinden.

Want in de verte, voorbij hun park en over de gracht, ligt de rest van hun dorp. Verpauperde flats en rijen met huisjes. Er schijnt daar nogal wat mis te zijn. Inbraken, burenruzies, werkloosheid, huisuitzettingen en verloedering. De rest van het dorp zit in een neerwaartse spiraal.

Behalve het Polen-meldpunt is hen niet duidelijk wat er te lachen valt in dit miserabele land. Rutte zal toch niet lachen om voedselbanken met lege schappen? Hij zal de financiële crisis toch niet dolletjes vinden? Hij lacht toch niet over de gestegen tandartstarieven? Afschaffing van het speciaal onderwijs kan toch ook geen reden voor ongebreideld plezier zijn. Misschien vindt Rutte demonstraties van gehandicapten op het Binnenhof leuk. Misschien lacht hij wel over de politionele acties in Kunduz. Hoe het ook zij, Rutte heeft de hele dag namaaklol.

God, open de ogen van diegenen die zeggen dat het leven een kwestie van keuzen maken is. Laat ze stoppen met laatdunkende uitspraken over minderbedeelden. Niet iedereen kan studeren en een prima carrière hebben. Niet iedereen kan een eigen accountants- of managementadviesbureau starten. Niet iedereen kan speculeren op de beurs. Niet iedereen heeft de keus tussen een huis kopen of huren. Gun iedereen de bright side of life.

Wees er niet alleen voor CDA-ers maar wees er ook voor Mark. Hij moet leiding geven aan een nieuw Nederland zonder onnodige tegenstellingen. Laat Mark er voor iedereen zijn. Ook voor het klootjesvolk van de overkant van het park.

Amen.

Dit artikel is 9 april 2012 gepubliceerd op de opiniewebsite http://www.DeJaap.nl

Een paar weken geleden heb ik besloten journalist te worden. Nog liever word ik onderzoeksjournalist. Ik wil uiteindelijk dé autoriteit van de stinkende zaakjes worden. De beerputman. Een prachtig beroep waar je je nieuwsgierigheid op kunt botvieren. Snappen wat je lezers willen lezen, en dan op pad.

Mijn eerste klus was gelijk een hele forse opdracht. Van mij werd verwacht dat ik onze minister-president ging interviewen over hele normale alledaagse dingen. ”Vooral niet over politiek praten” werd mij nog door de hoofdredacteur ingefluisterd.

In de trein naar Den Haag heb ik mijn SRM-map nog eens nagelezen. Drie dingen daaruit heb ik altijd onthouden. Zeg nooit ”geen commentaar” maar geef een antwoord dat ongeveer op hetzelfde neerkomt. De woorden recentelijk en recentst bestaan niet; het is recent. En als laatste heb ik de moeder van alle interviewtechnieken onthouden. De gedachtelijn van de ander volgen, kort samenvatten en een vraag in het verlengde hiervan stellen. Dit werkt beter dan een beetje non-verbaal uitlevelen. Het was een mooie een leerzame tijd met Anne van der Meiden en Gert Jan Eikmans. Vandaag moet ik het geleerde in praktijk brengen. Ik ben behoorlijk gespannen.

De grote groene deur wordt opengedaan door een modern type lakei. ”De heer Rutte verwacht u. Als u daar even wilt plaatsnemen dan zal ik u aanmelden” en hij wijst in de richting van een gezellig zitje. Als een razende speur ik om me heen. De kleuren van het interieur, de Marie Claire op het leestafeltje, de schilderijen aan de muur en het bloemstuk op de zwarte pied de stalle. Ik proef en ik ruik. Het kan straks zomaar van pas komen. Wie is Mark Rutte achter Mark Rutte?

Ik heb mijn koffie nog maar net op als Mark Rutte komt aanlopen. Hij steekt zijn hand uit. ”Grote vent” denk ik. ”Loop je mee? Dan gaan we naar mijn werkkamer”. ”Ik had eigenlijk op een ander kamer gehoopt” pareer ik ”Over het werk hoef ik vandaag niets te weten. Dat staat allemaal in de krant”. ”Dan nemen we de serre. Daar hebben we nog een mooier uitzicht ook. Maar het kan zijn dat ik straks toch even de telefoon moet opnemen. Dus alvast excuses”.

Ons gesprek begint over koetjes en kalfjes. Over zijn studietijd in Leiden. Over de mooie zomervakanties. Over deze fijne wijk. ”Dit is niet wat mijn lezers willen weten” denk ik na een tijdje. Ik wil weten of hij op jongens of op meisjes valt. Of hij kan koken. Of hij wel eens door zijn ouders is geslagen. Of hij wel eens vermomd over straat gaat. Dat soort dingen. Rutte blijkt een meester in het geven van waardeloze antwoorden. Dit interview leidt tot niks. Ik voel het. Van der Meiden en Eikmans dwarrelen door het open raam naar buiten.

Ik besluit dan maar om een onconventionele vraag te stellen. ”Wie is uw grootste vijand?” Na enig nadenken, verschijnt er die eeuwige grijns op zijn gezicht. Hij haalt diep adem en net voordat hij aan zijn antwoord begint, gaat de telefoon. Rutte kijkt op zijn display en kijkt vervolgens verontschuldigd naar mij. ”Sorry, Merkel. Die moet ik even opnemen”. Ik begin me behoorlijk te irriteren. Die dikke kut Merkel belt vlak nadat ik de vraag van mijn leven heb gesteld. Heb ik Rutte eindelijk waar ik hem hebben wil, belt dat Duitse Mensch. Kan ik weer helemaal opnieuw beginnen.

”Waar waren we?” vraagt Rutte als de rust is weergekeerd. ”We hadden het over uw grootste vijand”. ”Nou, dat zal ik je zeggen. Ik weet niet wie mijn grootste vijand is. Misschien ben ik het zelf wel. Ik ben van huis uit links. We zijn thuis allemaal links. Wij moesten thuis al vroeg oefenen met multitasken. We leerden met links schrijven om tegelijkertijd met de rechter hand zoveel mogelijk muntjes te kunnen binnenschrapen. Ik mulitask nog iedere dag maar mijn handschrift wordt er niet beter van”. Van zo’n antwoord zakt mijn broek af. Rutte heeft de ziekelijke drang om ons gesprek steeds naar politieke onderwerpen leiden. Telkens weer. En des te meer Rutte maar de politiek grijpt, des te brutaler worden mijn vragen.

Voor dat ik het weet glipt dé vraag eruit: ”Bent u hetero?” Ook ik schrik, maar de vraag is wel relevant. Nederland wil weten of hij wel eens met een chick van stand gescharreld heeft. Of hij wel eens in de bosjes met een Goois matras heeft liggen vozen. Houdt hij dan zijn bril op? Doet hij hetzelfde als wat Willem-Alexander met Maxima doet? Nederland heeft recht op die antwoorden. ”Nee” zegt hij ”maar ik ben wel ……………… dank je Henk, zet daar maar neer”. Gloeiende gloeiende gloeiende.

Die rechtsdragende luie lakei heeft zojuist kans gezien om mijn interview naar de Filistijnen te helpen. De rukker loopt met een dienblad dwars door mijn zorgvuldig opgebouwde conversatie heen. Alsof er niets aan de hand is. Ik ben in topvorm maar er komt helemaal niets uit. Minutieus bouw ik aan het gesprek en dan banjert er wel ergens iemand door mijn porseleinkast. Ik geef het op. Zoveel ellende kan dit zwakke mens niet dragen.

Nooit zal Nederland weten of Rutte wel eens in de broek van iemand anders heeft gezeten. Als het mij niet lukt om dit antwoord te krijgen, dan lukt het niemand. Ook Frits Wester niet. Ik verzin zelf wel een leuk stukje voor de krant. Over Marie Claire van Mark Rutte bijvoorbeeld.

Nooit meer BTW

Mijn vader heeft knalhard gewerkt voor zijn geld. Aan het eind van de maand werd zijn bruto salaris netto uitbetaald of overgemaakt. Minimaal 35 procent foetsie. Van dat netto salaris heeft hij boodschappen gedaan en een tv gekocht. Negentien procent foetsie. Wat hij over hield, heeft hij gespaard. En daarover heeft hij destijds ofwel vermogensbelasting betaald, danwel heeft hij er 1,2 procent rendementsheffing over betaald. Ook foetsie.

Toen hij dood ging kreeg ik mijn kindsdeel. Lugubere in het zwart geklede lieden wachten de hele dag aan een formica tafeltje in een uithoek van het belastinggebouw, tot zij van de gemeente een seintje krijgen dat iemand het tijdelijke voor het eeuwige heeft verruild. Successierechten. Minimaal tweeëntwintig procent foetsie.

Gisteren heb ik mijn vaders nalatenschap bij Albert Heijn omgezet in levensmiddelen en de rest in een racefiets en drank. Van de door mijn vader ooit verdiende gulden of euro kon mijn broer nog net drie zakken zoute pinda’s kopen.

Moraal van het verhaal. Van vaders zuur verdiende gulden is nog geen kwart overgebleven. Ruim driekwart is in het krijtstreepkostuum van iemand uit Den Haag verdampt. Gezien de uitkomsten van de bouwfraude-enquête zijn ze misschien wel van mijn vaders geld naar de hoeren geweest.

Ik ga dus stoppen met dit grote verdwijncircus. Ik vind Rutte een geinig kereltje. Een goedlachs lief sulletje die ik liever voor me houd. Maar hij krijgt niks meer. Ik stop met kopen en ik ga ruilen. Vlees voor bier en een fiets voor een slaapkamermeublement. Nieuwe autobanden voor een paar kroppen sla. Een verbouwing aan mijn huis voor een jaar lang haren knippen. Een adviesje voor een adviesje. Ik stop met die malle molen. Ik start mijn eigen economie.

De tijd dat je in vertrouwen belasting afdroeg aan een regering die er goede dingen mee deed, is al lang verleden tijd. Rutte koopt JSF-en waarvan we nog niet weten of ze kunnen vliegen of hij laat een volstrekt onnodige Blankenburgtunnel bouwen. Alsof we nog niet geleerd hebben van een onrendabele Betuwelijn van de ministers Maij-Weggen, Jorritsma, Netelenbos, en Peijs die naast een prachtig water is aangelegd. Prutsministers, zonder visie en met een horizon van maximaal vier jaar, scheppen er kennelijk behagen in om mensen te onteigenen omdat er een hele drukke spoorlijn nodig is. Tenminste, volgens lobbyisten, partijgenoten en andere kroegtijgers die er verstand van zeggen te hebben. Stoppen met die onzin.

Vanaf vandaag ga ik ruilen. Geen bonnetjes en zeker geen BTW. Ik zie die toegevoegde waarde niet. Iedereen die er behoefte aan heeft die kan bij mij thuis komen kijken of er iets van zijn of haar gading bij is. Graag ook even een lijstje meenemen met diensten of producten die hij of zij in de aanbieding heeft. Mijn eega en ik willen graag nog een keer een wereldreis maken. Is er een reisbureau die iets wil ruilen?

Jezus helpt altijd

Op 15 augustus moet je niet proberen om in Frankrijk je financiën op orde te brengen. Feestdag. Eeuwen geleden is er waarschijnlijk een gesjeesde bisschop met z’n brommer tegen een boom gereden ofzo. Boom werd heilig verklaard en, hoppa, er was weer een nationale vrije dag geboren.

Linda had al ons Taschengeld opgemaakt. De bodem van onze minischatkist was zichtbaar. Tegen beter weten in besloten we het om op deze memorabele datum geld uit de muur te halen. Zo vlak na het Eurocheque tijdperk was dit nog geen simpel klusje. We gingen samen op pad.

Nadat we bij La Poste bot hadden gevangen werd een lokale vestiging van Crédit Agricole, aan de overkant van de weg, ons volgende doelwit. De bank was in verband met die boom gesloten. De voordeur ook. In het glazen voorportaal stond onze flappertapper te glimmen in het zonnetje.

Naast de voordeur zat een magneetstreeplezer gemonteerd. Het kon niet anders zijn dan dat we daar onze bankkaart door moesten halen. Is het nou de magneetstrip voor je houden of juist van je af? Van boven naar beneden of net andersom? Langzaam of snel? Na alle 32 pogingen bleef de deur hermetisch gesloten. Met het zonnetje in mijn nek, gutste het zweet van mijn hoofd. Wat gaan we nou beleven? Dan maar opnieuw proberen. Dat de bank gesloten was is nog tot daar aan toe, maar je moest toch wel bij dat apparaat kunnen komen? Uiterst voorzichtig herhaalden we alle varianten nog een keer. De deur was en bleef dicht.

Ruim een uur later gaven we het op. We wisten het zeker. Die Fransen hadden ook de voordeur op slot gedaan. Rare lui. Dat hadden ze wel eens even mogen zeggen. Teleurgesteld en met een hoog hoe-lossen-we-dit-in-hemelsnaam-nu-weer-op-gehalte liepen terug naar onze auto op het verlaten parkeerterrein.

Naast onze Duitse bolide stopte een krakkemikkig Peugeootje. Een vers van de akkers gerukt Frans boertje smeet het portier achter zich dicht terwijl hij ons groette. Hij beende zich naar het voorportaal. Met een katachtige Bruce Lee beweging plantte hij zijn rechter klomp tegen de deurkruk van de glazen voordeur. Met een klap sprong de deur open en hij begon voor onze ogen te pinnen. Alsof er niets aan de hand was. Dit zijn van die momenten dat beschaving tegen je werkt. Dat je je realiseert dat brutalen de halve wereld hebben.

Pas nadat we heel zeker wisten dat het mannetje uit ons blikveld was verdwenen, besloten wij nog een poging te doen. Met een jolige karatekrap zette ik mijn Jezusslipper horizontaal tegen de glazen voordeur. Wat Franse boertjes kunnen, kan Jezus ook. Binnen no-time had Linda haar probleem opgelost en konden we verder met ons leven.

Mijn werk in de gezondheidszorg is uitermate boeiend. In de achterliggende acht jaar heb ik in menig keuken gekeken. Meestal bij zorgaanbieders in de cure sector. Van de traditionele ziekenhuizen heb ik niet veel kaas gegeten. Ik houd niet van bloed en snijden.

Met name de geestelijke gezondheidszorg heeft mijn warme belangstelling. De GGZ is met 4% van het totale budget een betrekkelijk kleine speler op de zorgmarkt. De focus van budgetverdelend Nederland richt zich op de veel grotere ziekenhuissector.

Samen met de gehandicaptenzorg, thuiszorg, verpleeg- en verzorgingshuiszorg, werkt de GGZ voor de allerzwaksten van onze samenleving. Dit is mooi en dankbaar werk. Nieuw perspectief bieden aan de dolenden en sleutelen aan mensen die de weg kwijt zijn. Juist met die diepgewortelde maatschappelijke taak mag je van de GGZ verwachten dat er goed is nagedacht over besturing, zorgplannen, behandelmethodieken, medicatie en verbeteringen. De sector bestaat tenslotte al meer dan een eeuw.

Zowel de voormalig ministers Hoogervorst, Klink als nu Schippers hebben kennelijk een beeld van de GGZ dat grofweg overeenkomt met mijn observaties: amateuristisch geleide zorgaanbieders. Jaar na jaar zijn er stevige budgetkortingen doorgevoerd en telkens blijkt dat er meer mensen geholpen zijn tegen een gelijkblijvende of lagere omzet. Het zou dus zo moeten zijn dat GGZ-instellingen op hun reserves hebben ingeteerd. Dit blijkt niet het geval, een enkele uitzondering daargelaten. Zowel in absolute zin als qua ratio’s, zijn de omzet- en vermogensposities sterk verbeterd. Het eigen vermogen is behoorlijk gegroeid om met name ”een betere positie op de financiële markten” te krijgen.

Je hoort de minister denken: ”Waarvoor heb jij een betere positie op de financiële markt nodig? Wat was jij dan van plan te gaan aanschaffen?” Nog een poli met nog meer klinische bedden? In een zorgveld waar de vraag grillig is en snel evolueert, is het juist onhandig dat je eigen locaties hebt. Om flexibel te blijven kan je beter huren. Zeker als nog geen idee hebt wat je over twee jaar aan zorgproducten gaat leveren en aan wie.

Al zou Schippers het al willen, dan is het nog de GGZ zelf die haar geen argumenten geeft om als onbezoldigd ambassadeur voor de sector op te treden: ”Meer doen met minder geld en een uitdijend eigen vermogen? Volgend jaar korten we weer”. Zo werkt het bij de plaatselijke bakker ook.

Al jarenlang is dan ook de hamvraag wat de kwaliteit van het afgeleverde werk is. Zijn mensen echt geholpen en opgeknapt? Hebben zij dat nieuwe perspectief gekregen? Zijn mensen daadwerkelijk van hun stoornis verlost?

Zoals iedere financier doet, kijkt ook de minister naar haar rendement door zich de vraag te stellen of haar euro doel getroffen heeft of weggegooid geld is. Al decennia blinkt de sector uit in het schuldig blijven van dit antwoord. Smoezen genoeg maar aan harde data ontbreekt het simpelweg. Na het afschaffen van preventiegelden zou de GGZ overspoeld worden met tsunami aan nieuwe patiënten. Niks van gemerkt. Korten op subsidie voor loopgroepen en gebruikersruimten zou massa’s nieuwe dolenden opleveren. Niks van gezien. En zo wemelt het van de voorbeelden.

In de grote steden hoor je het verweer dat de GGZ de kosten heeft gemaakt om overlastgevenden uit het straatbeeld te halen en dat de revenuen daarvan terecht gekomen zijn bij politie (minder interventies), verzekeraars (minder diefstallen en inbraken) en woningbouwverenigingen (minder huisuitzettingen). In plaats van naar anderen te wijzen zou het slimmer zijn als de GGZ bikkelhard zou aantonen dat de euro van de minister heeft gerendeerd.

Er zijn heel veel zorgonderwerpen te benoemen die dit ”toon aan”, ”laat zien” en ”maak hard” als antwoord moeten hebben. Dit betekent dat de GGZ de interne sturing moet richten op hard cijfermateriaal. Het ultieme bewijs dat doelmatig met de subsidie-euro is omgesprongen. Er zal geen minister zijn die minder budget beschikbaar stelt aan een sector die onomstotelijk aantoont dat de financiering rendeert. Toekomstige budgetkortingen kan de sector zo zelf voorkomen.

Het doet pijn te ervaren dat deze bewijsattitude nauwelijks in de GGZ leeft. Het protocolleren van ziektebeelden is mede door toedoen van de sector zelf zo’n woud aan regels en uitzonderingen geworden, dat sturen op output nauwelijks mogelijk is. Zelfs brancheorganisatie GGZ Nederland, die samen met Zorgverzekeraars Nederland een initiatief heeft opgezet om te kunnen benchmarken (SBG), laakt wanhopig de weigering van haar leden om behandelresultaten aan te leveren. Bestuurder Aartjan Beekman van GGZ inGeest en hoogleraar psychiatrie van VU Medisch Centrum, roept zelfs publiekelijk op tot verzet tegen het verplicht aanleveren van data. De GGZ blijft hierdoor een hoog hocus pocus gehalte houden.

Bestuursvoorzitters praten liever over bestuurlijke samenwerking, aanschaf van onroerend goed, administratieve trucs om net onder de Balkenende-norm te blijven, ontschotting in bekostigingssystematiek, duaal leiderschap et cetera. Stuk voor stuk onderwerpen die nauwelijks van belang zijn en slechts de aandacht afleiden van de primaire opdracht van een zorgorganisatie.

Als je echt een slap verhaal over de GGZ wilt horen, dan moet je aan een bestuursvoorzitter vragen waar hij/zij met zijn organisatie over twee jaar staat. En welke zorgproducten hij/zij dan denkt te kunnen aanbieden en aan wie. Omdat hij essentieel is, stel ik die vraag af en toe.

Noot voor mijn criticasters. Nee, ik heb er geen enkele moeite mee om het eigen nest te bevuilen. De maatschappelijke opdracht die de GGZ heeft meegekregen, is zoveel belangrijker dan onnodig geneuzel en egotripperij. Het is hoog tijd dat de sector zich – omwille van de patiënten – gaat realiseren dat verantwoording over het doelmatig gebruik van externe middelen, de enige kurk is waar de toekomst van de sector op drijft. Bestuursvoorzitters wil ik adviseren om maar eens te beginnen om bij iedere besluit dat je neemt, je de vraag te stellen of je dit ook gedaan zou hebben als je het uit eigen portemonnee zou moeten betalen. Good Governance heet dit proces. Sinds de invoering in 2007 van de zorgbrede Governancecode van professor Pauline Meurs werd u al geacht zo te rapporteren.

Dit artikel is 30 maart 2012 gepubliceerd op de opiniewebsite http://www.DeJaap.nl